Als wereldbouwer is deze roman een feest! Schiermonnikoog krijgt getijden, geluiden en geuren die bijna tastbaar zijn, terwijl regelgeving als een tweede zee door het verhaal spoelt.
De Zuiderzee-werken als alchemistisch landschap, een Delftsblauwe prismakaam in de diepte, cijferschrift in tegels onder de dijk. Het voelt eigenzinnig en historisch tegelijk.
Ik kon geen genoeg krijgen van de randverschijnselen die toch kern blijken: een imker met lichtgevende kasten, een breicirkel van gepensioneerde smokkelaars, een kraaienzwarte inspecteur die nooit echt weg is, en natuurlijk Kapitein Blik die met oorbellen pronkt alsof hij een admiraal is.
De inzet is helder en groot. Een vlam die havens kan verbergen, een wever die haar draden kwijt is, een eiland dat weigert te verdwijnen. De stormen zijn niet alleen meteorologisch, ze zijn politiek en magisch tegelijk!
Zelden zo geloofd in een plek die ik al kende en toch opnieuw moest ontdekken. Dit is wereldbouw die op de tong blijft.