Cover of Het Belgisch van het Gentse ostracon: Bijdrage tot de kennis van een niet-Keltische, niet-Germaanse Indo-Europese taal in de Lage Landen

Het Belgisch van het Gentse ostracon: Bijdrage tot de kennis van een niet-Keltische, niet-Germaanse Indo-Europese taal in de Lage Landen

Linguistics · 312 pages · Published 1962-05-10 · Avg 3.3★ (17 reviews)

Gysseling positioneert het stuk binnen zijn hypothese van het Belgisch: een prehistorische, Indo-Europese taal in de Lage Landen die noch Keltisch noch Germaans is. Hij motiveert de studie vanuit lacunes in traditionele indelingen en situeert ze in de context van het zogeheten Noordwestblok en een vroege germanisering.

Centraal staat het Gentse ostracon: een beschreven potscherf waarvan hij provenantie, datering, transcriptie en normalisatie bespreekt. Het fungeert niet als sluitend bewijs, maar als ankerpunt om klank- en vormpatronen te toetsen aan Keltisch en Germaans.

De vergelijkende analyse toont volgens Gysseling systematische afwijkingen: verwachte Germaanse klankverschuivingen blijven uit, typische Keltische ontwikkelingen evenmin. Hij verbindt de patronen met hydroniemen en toponiemen (uit België, Zuid-Nederland, Noord-Frankrijk, grensgebied Duitsland), gebruikmakend van oudste attestaties en geografische distributie.

Tot besluit schetst hij de implicaties: een genuanceerder beeld van Keltische invloed en een mogelijk eerdere germanisering, waarbij een oudere IE-laag is geassimileerd. Tegelijk erkent hij alternatieve lezingen en benadrukt hij falsifieerbare punten, zodat het werk zich presenteert als onderbouwde maar controversiële bijdrage aan een lopend debat.

Photo of Maurits Gysseling

Maurits Gysseling (1919–1997) was a Belgian linguist, toponymist, and paleographer renowned for his groundbreaking work on the history of place names and medieval texts. Born in Oudenburg and educated in Oostakker and at Ghent University, he earned his doctorate summa cum laude in 1950 with Toponymie van Oudenburg and later taught Dutch toponymy and anthroponymy at his alma mater.

A prolific scholar, Gysseling produced the influential Corpus Gysseling of Middle Dutch texts and the monumental Toponymisch Woordenboek (1960). His research extended to early Germanic influence in the Low Countries and a hypothesized prehistoric Indo-European language he called “Belgisch.” Highly decorated, he was a member of the KANTL, the Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, and recipient of honors including the Order of Orange-Nassau. His archives and unfinished works were bequeathed to Ghent University and KANTL.

Ratings & Reviews

Javier Marín
2024-11-19

I came for a revelation and got a meticulous maze. Yes, the UV images are striking and the field notebooks from Portus Ganda smell (metaphorically) of honest mud, but the centum–satem talk and ablaut diagrams start to feel like wallpaper when your core text is a handful of scratched signs.

I respect the diligence—maps of Durme and Dender, toponyms in Drongen and Wondelgem, a lexicon with GANT- and TARA-—yet the grand thesis keeps receding just as you think it's within reach. If you love methodology and footnotes, feast away; if you want a decisive case for a new Indo-European branch in the Low Countries, prepare to grind your teeth.

Lina Petrovic
2024-07-12

Read as a portrait of a scholarly voice, this is Gysseling in dialogue with a shard: the ostracon becomes a cautious interlocutor, and the author a patient listener who refuses to overclaim. The result is measured and sometimes dry, but the tension between hypothesizing and falsifying keeps it intellectually honest.

Anouck Verstraete
2023-06-08

Lezen als een landschapskaart. Gysseling laat het Gentse ostracon functioneren als ijkpunt en trekt vervolgens lijnen over België, Zuid-Nederland, Noord-Frankrijk en het grensgebied Duitsland. Het sterkste element is zijn netwerk van hydroniemen: riviernamen en plaatsnamen worden bewijsdragers en dwingen je naar oudere lagen te kijken.

Die suggestieve ruimtelijkheid werkt goed met zijn idee van een vroege germanisering en een geassimileerde IE-laag. Je blijft je afvragen waar Keltische en Germaanse patronen precies breken, en juist die frictie geeft het boek zijn blijvende waarde. Voor iedereen die van historische taallagen houdt, is dit een rijke, goed gedocumenteerde rit.

Harold McKinnon
2021-06-27

Mixed feelings about this classic paper in historical linguistics.

  • Careful provenance and dating of the potsherd
  • Sensible decision to treat the ostracon as an anchor, not proof
  • Wide survey of hydronyms and toponyms across Belgium, the south of the Netherlands, and northern France
  • Heavy reliance on negative evidence and early attestations with uncertain readings

The net effect is intriguing but provisional.

Marieke De Vos
2019-03-15

Wat een gedurfde en tegelijk nuchtere interventie in een oud debat! Gysseling zet zijn hypothese van een Belgische IE-laag neer met energie, precisie en heerlijk veel bronnenkritiek. Ik voelde bij elk hoofdstuk de spanning tussen gevestigde Keltische en Germaanse lezingen en dat vermetele "niet-Keltisch, niet-Germaans" dat hij zorgvuldig blijft toetsen.

Het Gentse ostracon wordt geen wonderbewijs, maar een laboratorium. De manier waarop hij provenantie, datering, transcriptie en normalisatie uitpluist, is zinderend precies. Het potje praat, fluistert zelfs, en Gysseling houdt ons bij de les zonder trucjes.

De stap naar hydroniemen en toponiemen is ronduit meeslepend: verspreiding, oudste attestaties, microtoponiemen die ineens in een groter patroon vallen. Je merkt hoe een netwerk van namen begint te ademen en hoe Germaanse klankverschuivingen en Keltische ontwikkelingen op beslissende punten ontbreken. Ja!

Het mooiste vind ik zijn openheid voor weerwoord. Hij noemt alternatieve lezingen, markeert waar falsificatie kan plaatsvinden en zet zo een eerlijke standaard. Dat maakt dit boek voor mij niet alleen verrassend, maar ook moedig en voorbeeldig.

Senne Van Aerschot
2018-03-14

Wat een gedurfde en tegelijk zorgvuldige studie. Een gewaagde stelling: het Belgisch als prehistorische laag die niet netjes in Keltisch of Germaans past, en toch onderbouwd met precisie.

Het Gentse ostracon is hier niet het eindpunt maar het begin. Als ankerpunt, niet als dogma, dwingt het de vergelijking met Keltische en Germaanse patronen af en laat het ruimte voor twijfel.

De thematische rijkdom is groot. Hydroniemen en toponiemen worden gelezen als sporen van een "niet-Keltische, niet-Germaanse Indo-Europese" laag, in dialoog met het zogeheten Noordwestblok en een vroege germanisering.

Wat mij overtuigt is de wetenschappelijke houding. Gysseling zet falsifieerbare punten neer, benoemt alternatieven en blijft weg van sloganeske zekerheden.

Dit is geleerd, prikkelend en eerlijk. Het zet het landschap van de Lage Landen in een nieuw licht, zonder triomfalisme maar met nieuwsgierige scherpte. Bravo.

Annelies Van den Broeck
2018-01-22

The appendix on nominal case endings is worth the price alone; it ties the ostrakon's fragmentary -om/-os to a wider toponymic grid without overclaiming. The plates are crisp, the UV shots legible, and the caution about forgeries in the Oudenaarde material shows admirable restraint.

Pieter Jan Koster
2010-12-01

Goed gedocumenteerd, maar de combinatie van dunne data en brede conclusies maakt dit eerder een oefening in hypothesevorming dan een blijvende onderbouwing.

Sarah Thompson
2010-09-03

As an outsider to Benelux onomastics, I appreciated the clear facsimiles and the side-by-side transcription of the Gentse shard. Still, the jump from graphemic strokes to a distinct Indo-European branch felt speculative, especially when the lexicon around GANT- rests on a handful of tenuous cognates.

Pauline Huybrechts
2008-12-30

De argumentatieve opbouw voelt stroperig. Hoofdstukken springen van transcriptie naar normalisatie en weer terug, terwijl tabellen en lijsten de vaart uit de lijn halen. Het idee van het Noordwestblok staat er, maar moet zich al te vaak een weg banen door herhaling en lange catalogi van namen.

De vergelijking met Keltische en Germaanse ontwikkelingen had strakker gekaderd mogen worden, met duidelijke signposts per sectie en minder omwegen. De bevindingen zijn interessant, de lezing ervaar ik als weerbarstig.

Lotte Van Parys
2004-11-02

Gysseling bouwt zijn betoog helder op, van provenantie en datering via transcriptie en normalisatie naar de vergelijkende toetsing. Die volgorde werkt omdat elk onderdeel de volgende stap motiveert en de lezer steeds wordt herinnerd aan de voorlopige status van het materiaal.

De proza is zakelijk en soms compact, met voorzichtig gekozen termen en nauwgezette voetnootverwijzingen. Af en toe wordt het notatiegebruik dicht, maar de koppeling van klankpatronen aan de geografische distributie maakt het leesbaar en coherent.

Johan Reintjes
1998-11-02

Bruikbaar als document, maar de structuur schuurt.

  • Veel zijpaden zonder duidelijke signaalwoorden
  • Wisselende terminologie tussen secties
  • Notenapparaat breekt de lijn van het betoog
  • De vergelijking met Keltisch en Germaans blijft soms te schetsmatig
Jamal El Khattabi
1993-08-09

Als je dit leest als taalkundige wereldbouw, werkt het verrassend goed. Je ziet een netwerk van waternamen en plaatsnamen ontstaan waarin verwachte verschuivingen uitblijven, en juist dat patroon vormt de inzet van de hypothese van een oudere laag die later is geassimileerd. Het Gentse ostracon prikt als speld in die kaart en houdt de discussie eerlijk, omdat het niet als sluitend bewijs wordt opgevoerd. Boeiend, al blijft veel suggestief en vraagt de lezer om geduld.

Lien De Smet
1990-06-15

Gysseling's handling of the Portus Ganda trench notes is exemplary, especially the way ductus analysis is tethered to field context rather than wishful thinking.

The maps correlating Drongen, Wondelgem, and Zwijnaarde to a hypothesized substrate are provocative. I remain cautious about the leap from hydronyms to phonological reconstruction, but the transparency of the apparatus invites verification rather than deference.

This will not settle the debate on a non-Celtic, non-Germanic branch in the Scheldt basin, yet it raises the standard for how such claims should be presented—plate by plate, note by note.

Koenraad Peeters
1984-02-01

From the first UV plate of the Gentse ostrakon to the hydronymic overlays of Dender and Durme, the argument is daring yet disciplined. Gysseling's careful reconstruction of -om/-os endings and his sober treatment of contamination make this a landmark for Low Countries linguistics.

Annemie Coppens
1978-01-15

Als vergelijking roept dit stuk herinneringen op aan klassieke hydronymie-studies en vroege artikelen over Germaanse klankleer, maar het haalt niet de empirische strakheid die je inmiddels verwacht. De sprong van enkele afwijkende vormen naar een zelfstandig taalsubstraat voelt te groot, zeker nu veel toponiemen alternatieve etymologieën toelaten. Interessant als momentopname in het debat, minder overtuigend als bewijsvoering.

Dirk Van Driessche
1975-04-20

Kleine, vasthoudende studie die een interessante hypothese koppelt aan een voorzichtig dossier, nuttig voor wie toponymie en vroeg-Germaanse vragen wil verbinden.

Generated on 2025-08-15 18:29 UTC